De miasmatheorie was een etiologisch leerstuk dat de oorzaak van epidemieën zocht bij slechte lucht, meer bepaald de uitwasemingen van rottende materie. De moeraslucht zelf werd verantwoordelijk gehouden voor malaria (van het Italiaanse mala aria, slechte lucht) en ook andere ziekten bracht men lang in verband met stank. Uiteindelijk was het de studie van cholera in de 19e eeuw die korte metten maakte met de theorie.

wikipedia miasma
Etymologie en religieuze achtergrond
De Oudgriekse term miasma (μίασμα), te vertalen als 'bevlekking' of 'verontreiniging', was aanvankelijk een moreel-religieuze smet die gedragen werd door een persoon. De betekenis blijkt uit verschillende tragedies. Zo gebruikt Sophocles het woord om de onreinheid van de buiten zijn weten om schuldige Koning Oedipus aan te duiden. Als magisch-religieus concept sloot het een gevaar voor besmetting in (wie onrein was kon andere personen, gebouwen, plekken... waarmee hij in contact kwam aantasten) en een nood aan rituele zuivering (katharmos).[1] Ook het verband met ziekte werd gelegd: vanwege Oedipus zond Apollon een epidemie naar de stad Thebe.
In het jodendom bestonden gelijkaardige ideeën over onreinheid en zuivering, bijvoorbeeld na het aanraken van lijken.
Het vroege christendom verzette zich aanvankelijk tegen het magisch-religieuze idee dat kruidenverbranding de lucht kon zuiveren, maar gaf in zoverre toe dat wierook een plaats kreeg in zijn rituelen.